…luchtkwaliteit

Luchtkwaliteit wordt gemeten aan de hand van verschillende componenten. Fijn stof is daar één van, maar er zijn nog andere elementen (stikstofdioxide-gehalte, ozon, volatiele organische componenten, …). Met AIRbezen@School concentreren we ons voornamelijk op fijn stof, en wel meer bepaald het magnetiseerbaar fijn stof. Om de kennis van de deelnemende leerlingen te testen, bedachten we 10 vragen: 5 voor het lager en 5 voor het middelbaar onderwijs. Weet jij het antwoord?

Veel van de informatie hieronder is overgenomen van de site van Ircel, die een fantastische FAQ-sectie hebben. Zeker de moeite waard om eens door te gaan!

Vervuilde lucht kan je zien. Als de lucht vuil is, is er een grijze mist.

We starten al met een moeilijke, want het antwoord hierop is dubbel.

De lucht rondom je heen moet al stevig vervuild zijn om dat te kunnen zien als je er middenin staat. In vervuilde grootsteden zoals Delhi of Xianyang kan je op extreem vervuilde dagen soms smog in de straten zien hangen, maar vaak is vuile lucht redelijk onzichtbaar. Ook bij ons komt smog – een samentrekking van de woorden ‘smoke’ en ‘fog’ – voor. Vaak is het een combinatie van windstille dagen met veel vervuiling die ervoor zorgt dat er smog ontstaat. In de zomer is dit smog vooral afkomstig van ozon, in de lente is bemesting (en dus ammoniak) de veroorzaker van smogpieken. Wintersmog daarentegen bestaat voornamelijk uit fijn stof. Maar deze smog kan je dus niet echt zien.

Van veraf valt luchtvervuiling soms wel te onderscheiden. NO2 (stikstofdioxide) geeft bijvoorbeeld een bruine waas. Dat kan je niet zien als je er dicht in de buurt staat, maar als je van op een afstand kijkt (bijvoorbeeld van op een flatgebouw buiten de stad, zoals ons bureau hier op campus Groenenborger) valt zo’n waas wel op. Ook fijn stof kan je soms zien. Wanneer er fijn stof in de lucht hangt, zullen zonsopgangen en zonsondergangen kleuriger zijn, vooral de roodtinten zijn dan veel dieper. Dit is omdat het licht op een andere manier verstrooid wordt. Mooi natuurlijk, maar niet zo goed voor de gezondheid.

We rekenen voor deze vraag dus zowel de rode als de groene stickers goed. Belangrijk is wel om te onthouden dat vuile lucht vaak onzichtbaar is. Het is niet omdat je ze niet ziet, dat de vervuiling er niet is.

Snel rijden met de wagen vervuilt de lucht meer dan trager rijden.

Uit studies met modellen blijkt dat je snelheid matigen tijdens smogperiodes een duidelijk effect heeft op de luchtkwaliteit. De daling van de fijnstofconcentraties van PM10 en PM2,5 zijn eerder beperkt tot enkele procenten en is vooral te merken in de onmiddellijke omgeving van de (snel)wegen. De studie toont wel een duidelijke concentratiedaling van 30% elementair koolstof (EC) in de buurt van de (snel)weg aan. EC is een maat voor dieselroet, waarvan sterk vermoed wordt dat het een van de grootste effecten heeft op onze gezondheid.

Snel rijden vervuilt de lucht dus meer dan trager rijden.

Vuur maken, bijvoorbeeld je kerstboom buiten verbranden, is niet goed voor de luchtkwaliteit.

Hout is, zoals je kerstboom, een natuurlijk materiaal. Gedurende zijn leven haalt een boom koolstof uit de lucht en slaat hij deze onder andere op in de vorm van hout (ook in bladeren, schors, vruchten, bodem enz). Bij het verbranden komt deze koolstof terug vrij in de vorm van koolstofdioxide. De verbranding van hout is echter vaak onvolledig, zeker als je hout gewoon buiten op een vuurtje gooit. Daardoor komen er ook verontreinigende gassen en partikels vrij.Hout is immers een “ruwe” energiebron, bestaande uit ongeraffineerde, complexe elementen. Om ervoor te zorgen dat de uitstoot van schadelijke elementen zeer laag blijft, moet je het verbrandingsproces perfect kunnen beheersen en controleren. Dat kan optimaal in een goede, moderne houtstoof, maar niet in een oude kachel of een vuur buiten.

Vuur maken is dus niet goed voor de luchtkwaliteit.

Vuile lucht is alleen buiten. Binnen is de lucht veel properder dan buiten.

Dit is natuurlijk niet waar. wat wij “lucht” noemen, is eigenlijk een verzameling van gassen met kleine onzuiverheden in. Deze gassen gedragen zich volgens de wetten van de fysica, waardoor ze gaan diffunderen: gassen en de deeltjes daarin gaan zich optimaal verspreiden. Ook binnen in onze huizen is er lucht (gelukkig maar); die komt door kieren en spleten ons huis binnen. De vervuilende deeltjes komen gewoon mee, wat de lucht buiten even proper of vuil maakt als de lucht binnen.

Nu is het wel zo dat luchtvervuiling en vooral fijn stof redelijk lokaal is; op de autostrade is de lucht veel vuiler dan tientallen of honderden meters ervandaan. De deeltjes verspreiden zich wel, maar als je ver genoeg van de bron gaat, zal de lucht uiteindelijk properder worden. Jammer genoeg zitten we in Vlaanderen nergens ver genoeg van een vervuilingsbron om echt te spreken over propere lucht.

Een extra bedenking daarbij is dat er binnenshuis bovenop de buitenlucht nog andre bronnen van luchtvervuiling zijn, namelijk fijnstof van koken, de houtkachel of kaarsen, en volatiele organische componenten van poetsen, verf en meubilair. Bij slecht ventileren kan de binnenlucht slechter zijn dan de lucht buiten.

Naast een drukke weg lopen is ongezond, maar als je meerijdt in een wagen adem je die vervuilde lucht niet in. Autorijden is dus gezonder.

Ook dit is jammer genoeg (of gelukkig maar, afhankelijk hoe je er naar kijkt) niet waar. Je zou zelfs kunnen stellen dat autorijden net ietsje ongezonder is dan stappen of fietsen. Zoals hierboven uitgelegd, komt de lucht van de omgeving gewoon binnen in je huis of auto. Als deze lucht erg vervuild is, wat het geval is als je op de autostrade rijdt, komt er erg vervuilde lucht in je auto en adem je dus erg vervuilde lucht in. Tenzij je stapt of fietst op de autostrade (waar we van uit gaan dat je niet doet), zal de lucht op een wandel- of fietstraject over het algemeen properder zijn dan wanneer je in de auto zit en roet hapt van de SUV die voor jou in de file staat.

Onderzoek van de Uhasselt waarbij een groep van personen een week lang een persoonlijk “black carbon” (maat voor roet, in de stad vooral dieselroet) meettoestel meedroegen bij al hun verplaatsingen, wees uit dat wanneer men zich verplaatst, men 2 tot 5 keer meer wordt blootgesteld aan luchtvervuiling dan wanneer men thuis is. De hoogste concentraties werden gemeten bij autobestuurders en passagiers van auto’s en bussen. De concentraties waaraan mensen werden blootgesteld wanneer ze zich te voet of met de fiets verplaatsten, waren ongeveer de helft lager. In de trein werden de laagste concentraties gemeten. Veel hangt af van het traject dat voor de verplaatsing wordt gekozen. De uiteindelijke hoeveelheid vervuiling die je inademt, hangt ook af van je ademhalingsritme en de tijd die je rijdt met de auto, fietst, te voet gaat enz. Als je de “dosis” (of vervuiling per minuut) die je inademt gaat berekenen, dan blijkt dat deze voor “actieve” personen (fietsers, voetgangers) ongeveer 2 maal zo hoog is als voor “passieve” (autobestuurders, passagiers). Dat komt omdat fietsers een hogere ademhalingsfrequentie hebben. Verplaats je met de fiets of te voet dus best in straten met zo weinig mogelijk verkeer.

Door alle uitlaatgassen is er minder zuurstof in de lucht, waardoor we minder goed kunnen ademen.

Nee, zo werkt het niet. Lucht bestaat uit een mengsel van allerlei gassen. Het bestaat voor 78% uit stikstof en voor 20% uit zuurstof, dat mensen en dieren nodig hebben om te kunnen blijven leven. Het hele kleine deel dat nog overblijft (2%) bestaat uit CO2 (koolstofdioixde), waterdamp en hele kleine hoeveelheden argon, neon en andere gassen. Zelfs met heel veel uitlaatgassen in de lucht zou er nog genoeg zuurstof overblijven om te ademen, dus daar situeert het probleem zich niet.

Maar de uitlaatgassen en het fijn stof zorgen wel voor irritaties en vermindering van de longfunctie omdat ze erg diep in het lichaam doordringen en ze lichaamsvreemd zijn. Sommige mensen krijgen last van hoest, een pijnlijke keel of borst en kortademigheid. Op de lange termijn kan blootstelling aan uitlaatgassen leiden tot ontstekingen en kankers.

Planten zijn goed voor de luchtkwaliteit, want ze halen een deel van de schadelijke elementen uit de lucht.

Dat klopt. Het effect van bomen op luchtkwaliteit situeert zich op twee vlakken: beïnvloeden van luchtstroming en ventilatie en de afzetting van fijnstof partikels op hun oppervlak. Rond vegetatie vertraagt de windstroming en ontstaat meer turbulentie. In specifieke gevallen (vb. in smalle straten met grote bomen waaronder veel verkeer passeert) kan dat slecht uitpakken, omdat de aanwezigheid van de bomen er voor zorgt dat de uitgestoten luchtvervuiling gevangen zit onder de boomkruinen en niet gemakkelijk zal verdunnen met aanstromende lucht. In voldoende geventileerde omstandigheden zal er een positief effect zijn door het ‘afvangen’ van deeltjes. De grootte van dit effect is zeer sterk uiteenlopend tussen studies en wordt geschat op enkele procenten lagere PM-concentraties tot afnames van zelfs 60%. De effectiviteit van het afvangen van PM varieert sowieso sterk tussen soorten: soorten met een groot bladoppervlak en soorten met harige en/of ruwe bladeren zoals vlinderstruik, wollige sneeuwbal, haagbeuk en ruwe iep vangen veel partikels op uit de lucht.

Natuurlijk vervult groen (in de stad) nog andere functies dan verbeteren van luchtkwaliteit en afkoelen in de zomer, zoals bescherming van biodiversiteit, waterberging en recreatie.

Fijn stof is één van potentieel schadelijke elementen in onze omgevingslucht. Hoe fijner het stof, hoe beter, want fijner stof is minder schadelijk.

Nee, het is omgedraaid: hoe fijner het stof, hoe gevaarlijker. Hoe kleiner het fijnstofdeeltje, hoe dieper het via de luchtwegen in het menselijk lichaam kan terecht komen. De allerkleinste deeltjes kunnen tot in het bloed doordringen. PM10 kan de slijmafvoer in de luchtwegen verstoren, ademhalingsklachten veroorzaken en de gevoeligheid voor luchtweginfecties verhogen. Ondermeer de aanwezigheid van polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK’s) in sommige stofdeeltjes bevordert de ontwikkeling van longkanker. Andere toxische bestanddelen van fijn stof kunnen zich na afzetting in de longen nog verder in het (menselijk) lichaam verspreiden via de bloedbaan of het lymfestelsel. Door blootstelling aan hoge piekconcentraties fijn stof verhoogt ook het risico op het krijgen van een hartaanval. Ultrafijne partikels (UFP of PM0,1 ) dringen dieper door in de longen dan grotere partikels, hebben een veel groter oppervlak per eenheidsmassa, en kunnen rechtstreeks in de bloedsomloop geraken. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat vooral de verbrandingsdeeltjes (vooral afkomstig van de uitlaten in het verkeer) van UFP gezondheidseffecten kunnen veroorzaken. Het is nog niet 100% duidelijk welke mechanismen er schuil gaan achter deze gezondheidseffecten.

Auto- en vrachtverkeer is de grootste luchtvervuiler.

Ook hier hangt het weer van af naar waar je kijkt. We zetten de meest prominente factoren van luchtvervuiling even op een rijtje. Let op: we hebben het hier over gemiddelde waarden van heel Vlaanderen. De bijdrages van verschillende bronnen kan verschillen van plaats tot plaats en zijn onder andere afhankelijk van de afstand tot de verschillende bronnen.

PM10: 40% van de uitstoot komt van huishoudens, waarvan verwarming de grootste vervuiler is. Verkeer neemt “slechts” 19% voor zijn rekening, de industrie komt op de derde plaats met 16%

PM2,5: Ook hier staan huishoudens (en dus de verwarming) met stip op 1: 57% van de vervuiling komt hiervandaan. Verkeer volgt met 21%, industrie met 15%.

EC (elementair koolstof): Een factor die vooral in verband wordt gebracht met kankers en die ontstaat bij verbranding van fossiele brandstoffen. Hier is verkeer wél de grootste vervuiler, met 45%. Huishoudens volgen op de voet met 41%, de industrie met 8%.

NOx: Ook hier is verkeer de grote boosdoener, met 61%, waarvan meer dan de helft afkomstig is van luchtverkeer. Industrie volgt ver achterop met 18%, en landbouw zorgt voor 7%.

Ozon: Ozon wordt niet uitgestoten, maar ontstaat uit een reactie van luchtverontreiniging onder invloed van zonlicht. De belangrijkste bronnen zijn verkeer (39%), industrie (25%) en landbouw (11%).

Andere prominente polluenten zijn minder gelinkt aan het verkeer: zwavel komt voornamelijk van de industrie (46%) en de energiesector (33%), ammoniak is dan weer vooral afkomstig van de landbouw (95%).

Met AIRbezen meten we vooral fijn stof, en daarvan is verkeer dus niet de grootste veroorzaker. Het is echter wel de grootste vervuiler als we kijken naar NOx en EC. We rekenen dus zowel een rood als een groen bolletje goed.

Elektrische auto’s veroorzaken geen uitlaatgassen, maar wel fijnstof.

Dat klopt. Onze gezondheid lijdt in de eerste plaats onder de uitstoot van stikstofoxide (NOx) en vooral fijn stof (PM), onder meer afkomstig van wagens. Die veroorzaken fijn stof op twee manieren: door de verbranding van brandstof (de uitlaatemissies) en door het afslijten van de remmen, de banden en het wegdek (de niet-uitlaatemissies). De uitlaatemissies voor elektrische wagens bedragen uiteraard nul. Ze rijden op batterijen, niet op brandstof. Maar de niet-uitlaatemissies liggen even hoog en mogelijk zelfs hoger dan bij gewone wagens, volgens recente berekeningen. Fijnstof wordt in het verkeer voornamelijk gegenereerd door de slijtage van de remmen, de banden en het wegdek, en dat doen elektrische wagens evenzeer, en zelfs meer nog dan gewone wagens omdat ze door de zware batterijen meer wegen. Vooral in de stad, waar het vaker remmen en bochten nemen is, is dit nadelig voor het milieu en onze gezondheid.

Bovendien moet de elektriciteit voor zo’n elektrische wagen natuurlijk ergens vandaan komen. Elektriciteit opgewekt door een bruinkoolcentrale bijvoorbeeld, heeft uiteraard ook een niet te verwaarlozen uitstoot.